Welke arresten toetsen voorbereiding van een misdrijf?
Relevante Arresten voor de Voorbereiding van een Misdrijf
Inleiding
De voorbereiding van een misdrijf is een belangrijk concept binnen het strafrecht, met name in de context van de Nederlandse wetgeving. Om te bepalen of er sprake is van de voorbereiding van een misdrijf, kunnen verschillende arresten van belang zijn. Hieronder volgt een overzicht van enkele relevante arresten en hun kernpunten.
Relevante Arresten
-
HR 28 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU8137 (Samir A.)
Dit arrest betrof een zaak waarin de Hoge Raad criteria heeft vastgesteld voor de strafbaarheid van voorbereidingshandelingen. Het ging om het bezit van goederen die bestemd waren voor het plegen van een misdrijf. Dit arrest benadrukt dat er sprake moet zijn van een ‘concrete en reële’ voorbereiding.
-
HR 25 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3351 (IJzerdraad-arrest)
In deze zaak werd besproken onder welke omstandigheden voorbereidingshandelingen als strafbare poging kunnen worden gezien. De Hoge Raad bepaalde dat er een nauwe en directe relatie moet zijn tussen de handelingen en het voorgenomen misdrijf.
-
HR 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2889
In dit arrest werd verder ingegaan op de criteria voor het definiëren van voorbereidingshandelingen, met een nadruk op de intentie van de dader en de aard van de handelingen.
Conclusie
De jurisprudentie omtrent de voorbereiding van een misdrijf legt de nadruk op de intentie van de dader en de concrete stappen die zijn ondernomen om het misdrijf te realiseren. De genoemde arresten bieden richtlijnen en verduidelijkingen die van belang zijn bij het toetsen of er sprake is van strafbare voorbereidingshandelingen.